In Nieuws

Terwijl de Europees commissie voorstellen gereed heeft om een voor de hele EU dezelfde winstbepalingen in te voeren voor bedrijven, wedijveren verschillende landen binnen de EU om het laagste vennootschapsbelastingtarief. Na de 10% in Ierland, dat overigens al lang bestaat, dreigen de Britten (straks overigens geen EU-lid meer) ook tot meer dan een halvering van hun tarief van 28% over te gaan. Dit zal ongetwijfeld te maken hebben met de angst na de Brexit-uitkomst dat bedrijven Groot-Brittannië gaan verlaten. Hoe doen Nederland, België en de overige landen het ten opzichte van elkaar?

Positie Nederland en België

In Nederland heeft Dijstelbloem al laten doorschemeren te gaan bekijken of het huidige vennootschapsbelastingtarief (u weet wel, de winstbelasting voor BV’s, NV’s en coöperaties ) omlaag kan. Het huidige tarief staat al weer sinds 2010 op 20% voor winst onder de € 200.000 en 25% voor winsten boven de € 200.000. Door een juiste fiscale structuur komt dit dus eigenlijk nooit boven de 20%. Lang geleden lag dit tarief zelfs op 35%.

In België is het tarief in de vennootschapsbelasting al jarenlang veel hoger dan in Nederland:

tot € 25.000 winst: 24,25 + 3% (crisisopslag);

€ 25.00 – €90.000 winst : 31 + 3%;

€ 90.000 – € 322.500 winst: 34,5 + 3%;

> € 322.500 winst: 33 + 3%.

In de eerste voorzichtige voorstellen wil men ook in België naar een uniform en lager tarief: 31% in 2018, 27% in 2019 en 23% in 2020. Voor kleine ondernemingen zou dit zelfs naar 20% (18% in 2020) gaan voor winsten onder de € 75.000.

Overige Europese landen

Als ik terugkijk, heeft Nederland in de periode 1995 – 2013 redelijk stil gezeten in tegenstelling tot de rest van Europa. In deze periode is het tarief voor bedrijven met 3,5% gedaald. Dit is vrijwel de laagste daling in Europa. In Duitsland is het tarief met 18% gedaald, in Italië met 15% en in Ierland zelfs met 27,5%. De tarieven in Nederland waren in het verleden concurrerend met de overige EU-landen en zijn nu relatief vergelijkbaar. Doordat een aantal landen (zoals Oostenrijk en Ierland) creatief hebben gehandeld met de tarieven, zijn ze Nederland als vestigingsland op dit punt voorbijgestreefd. Daarnaast is door de komst van diverse nieuwe EU-landen een gunstige regio voorhanden. Nederland is niet erg afhankelijk van de VPB-opbrengst, dus een daling heeft budgettair geen grote consequenties en in combinatie met verdragen, opleidingen en infrastructuur zal het een aanzuigende werking kunnen hebben op bedrijven.

Op dit moment zijn Ierland en Cyprus met 10% fiscaal aantrekkelijke vestigingslanden. Van de nieuwe EU-landen (met uitzondering van Cyprus) zijn Letland (15%) en Litouwen(20%)  voordelig, op de voet gevolgd door Hongarije (16%), Polen (19%) en Slowakije (19%).

Duitsland zit ook behoorlijk laag met 15%. Frankrijk (33%) en België zitten dus nog steeds aan de bovenkant met hun tarieven, maar hoe lang dat nog blijft voortduren? Maar let op, het gaat in de vergelijking niet alleen om de hoogte van het tarief maar ook de belastinggrondslag kan nog wel eens verschillen en daarnaast kent men in sommige landen specifieke aftrekposten (nationele intrestaftrek, investeringsaftrek, stimuleringsaftrek etc.).

CONTACT

Laat hier een bericht achter. We nemen zo spoedig mogelijk contact met u op!

Niet leesbaar? Verander tekst. captcha txt
SmitsVandenBroekOnderhandelen