In Nieuws

De lage rentestand confronteert spaarders en defensieve beleggers met een matig of zelfs negatief rendement in box 3. Aanleiding voor velen om te overwegen deze voormalige ‘Pretbox’ te verlaten en hun vermogen naar box 2 te alloceren. Hoewel dit op de nodige maatschappelijke weerstand stuit, is mijn verwachting dat de komende tijd de nodige ‘Spaar-BV’s’ zullen verschijnen. De vrij onbekende Vrijgestelde Beleggingsinstelling (VBI) is echter vaak een beter alternatief. 

Verhoging heffing box 3

Op 1 januari 2017 stijgt de vermogensrendementsheffing naar 1,65% voor vermogens boven € 975.000. Door dit vaste percentage te delen door de belastingdruk van 40% in box 2 (VPB plus AB-heffing) is het omslagpunt te berekenen op 4,125%. Verwacht de belegger een lager rendement, dan is het dus voordelig om spaargelden en beleggingen als kapitaal in een BV (box 2) te storten. Kiest men daarentegen voor een VBI in plaats van een belaste BV, dan valt de vennootschapsbelasting weg en daalt de belastingdruk tot 25%. Het omslagpunt komt dan op 6,6% uit, waardoor het zelfs zinvol wordt om effectenportefeuilles met een neutraal/gemiddeld risicoprofiel in een VBI onder te brengen.

Tijdig in en uit de VBI; jojo-VBI

De belastingheffing in box 2 is verder te beperken door te jojo-en tussen box 2 en box 3. Op grond van het anti-boxhopartikel 2.14 IB dient dan wel het vermogen langer dan 6 maanden buiten box 3 te blijven. Door bijvoorbeeld op 1 juli box 3-vermogen in een VBI te storten en op 2 januari van het volgend jaar de VBI weer op te heffen is de belaste periode beperkt tot een half jaar. Weliswaar een hoop gedoe, maar wel een belastingdruk van nog maar 12,5% (half jaar x 25% AB-heffing) als voordeel. Het omslagpunt verdubbelt dan zelfs naar een rendement van 13,2%. U dient dan wel rekening te houden met wat extra (advies-)kosten.

Fonds voor gemene rekening

Het is dan praktisch om een Open Fonds voor Gemene rekening (OFGR) te gebruiken. Deze heeft geen rechtspersoonlijkheid, maar ontstaat doordat participanten een overeenkomst aangaan om gezamenlijk te beleggen. Hierdoor kunnen participanten onderhands, dus zonder tussenkomst van een notaris, gelden storten en onttrekken aan het fonds. Aangezien sprake is van collectief beleggen moeten er wel minstens twee participanten zijn, waarbij gezien de VBI-voorwaarden geen participant meer dan 90% van het kapitaal mag inbrengen. Doorgaans heeft daarnaast een stichting, met participanten als bestuurder, de rol van beheerder en bewaarder van het Fonds. Een OFGR is voorts niet ingeschreven in het handelsregister, waardoor de vermogensomvang voor buitenstaanders onbekend blijft. 

Pas op voor forfaitair rendement van box 2

Vaak wordt gesteld dat een VBI niet interessant is vanwege het forfaitair rendement in box 2. Toch is dit niet het geval. Het forfaitair rendement belast jaarlijks voor de inkomstenbelasting in box 2, 4% van het vermogen tegen 25%, per saldo dus 1% over het vermogen. Aangezien het forfaitair rendement de verkrijgingsprijs verhoogt, wordt eigenlijk alleen maar belastingheffing vervroegd die anders bij vervreemding zou zijn geheven. U kunt ook jaarlijks een (onbelaste) dividenduitkering ter hoogte van het forfait uitvoeren. Er treedt dus enkel een contant waarde-nadeel op.

Aandachtspunt bij box-hoppen is wel dat een lager rendement dan het forfaitaire een toekomstig AB-verlies tot gevolg heeft. De waarde van de VBI is dan immers lager dan de met het forfaitair rendement verhoogde verkrijgingsprijs. Hoewel dit box 2-verlies twee jaar na het einde van het AB kan worden omgezet in een belastingkorting in box 1, vereist dit wel een goede taxplanning. Het zou immers zonde zijn wanneer er dan onvoldoende belasting in box 1 blijkt te zijn om de belastingkorting mee te verrekenen.

 

CONTACT

Laat hier een bericht achter. We nemen zo spoedig mogelijk contact met u op!

Niet leesbaar? Verander tekst. captcha txt
Portemonnee met briefgeldKonnektos banner