Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens heeft zich gebogen over de Nederlandse bedrijfsopvolgingsfaciliteit in de Successiewet en komt tot de conclusie dat de faciliteit niet in strijd is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
In november vorig jaar besliste de Hoge Raad al dat de bedrijfsopvolgingsfaciliteit in de schenk- en erfbelasting niet in strijd is met het gelijkheidsbeginsel. De wetgever mag onderscheid maken tussen het belasten van ondernemingsvermogen en het belasten van particulier vermogen.
De wetgever heeft hiervoor volgens de Hoge Raad gerechtvaardigde doelstellingen, zoals het voorkomen dat de continuïteit van een onderneming in gevaar komt en het behoud van de onderneming voor de werkgelegenheid. Momenteel geldt voor de verkrijging van ondernemingsvermogen een zéér hoge vrijstelling tot maximaal € 1.045.611 van de waarde van de onderneming. Deze vrijstelling geldt niet voor de verkrijging van privévermogen.
Op 27 mei jl. heeft het Europese Hof voor de Rechten van de Mens een zaak tegen de bedrijfsopvolgingsfaciliteit afgewezen. In deze uitspraak die recent is gepubliceerd, komt het Europese Hof tot de conclusie dat de bedrijfsopvolgingsfaciliteit niet in strijd is met het EVRM.
Nu het Europese Hof zich vooral baseert op de uitspraak van de Hoge Raad is het maar de vraag of de door Stichting Meldpunt Collectief Onrecht (SMCO) gestarte collectieve procedure nog wel zin heeft. De kans op succes is in ieder geval aanzienlijk verkleind.
