Werkgevers betalen vanaf 2015 een verplichte werkgeversbijdrage wanneer hun werknemers deelnemen aan een nettolijfrente in de tweede pijler. De Eerste Kamer moet nog wel instemmen met deze extra oudedagsvoorziening.
De nettolijfrente is een onderdeel van het pensioenakkoord waarin nieuwe aanscherpingen zijn opgenomen. Zo wordt het loon waarover pensioen kan worden gebouwd vanaf 2015 beperkt tot € 100.000. Wie meer verdient kan – weliswaar begrensd – op vrijwillige basis via een nettolijfrente extra bijsparen voor de oude dag. Niet alleen verzekeraars, banken en beleggingsinstellingen kunnen straks de nettolijfrente aanbieden (derde pijler), maar waarschijnlijk ook pensioenfondsen.
In dat laatste geval is sprake van een nettolijfrente in de tweede pijler. Wanneer uw werknemers hieraan deelnemen geldt voor u een verplichte werkgeversbijdrage van ten minste 10%. Een hogere bijdrage is toegestaan. Bovendien moet u de werkgeversbijdrage ook betalen aan vergelijkbare werknemers die niet deelnemen aan de nettolijfrente in de tweede pijler. De werkgeversbijdrage voor zowel niet-deelnemers als deelnemers wordt tot het loon gerekend en daarmee in de belastingheffing betrokken.
