Let op!
Wij willen voldoen aan de wens om actueel te zijn. Het overzicht in deze MKB-Nieuwsbrief is geschreven met de kennis tot en met maandag 11 december 2023, 20:00 uur.


1. Algemene informatie Wet bescherming klokkenluiders

De Wet bescherming klokkenluiders is een nieuwe wet die de Wet Huis voor klokkenluiders vervangt. Deze nieuwe wet is in werking getreden op 18 februari 2023 en breidt de bescherming uit van klokkenluiders die een vermoeden van een misstand melden. Vanaf 17 december 2023 gelden voor werkgevers in de private sector met 50-< 250 medewerkers nieuwe regels waar de interne meldregeling voor vermoedens van misstanden aan moet voldoen.

Een individu heeft de mogelijkheid om een melding te maken van vermoedelijke misstanden binnen de organisatie waar hij werkt(e), evenals bij een organisatie waarmee hij via zijn werk in aanraking is gekomen. Het is echter belangrijk dat de melder zelf kennis heeft of iets heeft opgemerkt van de vermeende misstand. Meldingen gebaseerd op geruchten of verhalen van anderen worden niet als beschermd beschouwd.

Een misstand omvat handelingen of nalatigheden waarbij het maatschappelijk belang in het geding is, onder de volgende situaties:

  • Er is een (potentiële) schending van wettelijke voorschriften of interne regels met specifieke verplichtingen die door een werkgever zijn vastgesteld op basis van een wettelijk voorschrift;
  • Er dreigt gevaar voor de volksgezondheid;
  • Er bestaat een risico voor de veiligheid van personen;
  • Er is gevaar voor de aantasting van het milieu;
  • Het goed functioneren van de organisatie wordt bedreigd door onbehoorlijk handelen of nalatigheid.

Volgens de Wet Bescherming Klokkenluiders wordt ook een schending of het gevaar voor een schending van het Unierecht beschouwd als een misstand.

Wat houdt de nieuwe Wet Bescherming klokkenluiders in?

De Wet Bescherming klokkenluiders, ook wel de Wet Huis voor Klokkenluiders genoemd, heeft als hoofddoel werknemers te beschermen die te goeder trouw een vermoeden van een misstand melden. De wet is bedoeld om een veilige omgeving te creëren waarin werknemers eventuele misstanden durven te melden, zonder angst voor repercussies. Het waarborgt ook dat organisaties serieus omgaan met dergelijke meldingen en deze op passende wijze onderzoeken en aanpakken.

Waar moet een werkgever rekening mee houden met de invoering van de nieuwe Wet Bescherming klokkenluiders?

De invoering van de nieuwe wet Bescherming klokkenluiders brengt verschillende verplichtingen met zich mee voor werkgevers. Enkele zaken die een werkgever moet regelen in het kader van deze wet zijn:

  • Beleid en procedures: De werkgever moet een duidelijk klokkenluidersbeleid opstellen en implementeren. Hierbij hoort ook het creëren van interne procedures voor het melden van vermoede misstanden.
  • Communicatie en bekendmaking: Werkgevers moeten hun werknemers informeren over het bestaan van het klokkenluidersbeleid, de procedures voor meldingen van misstanden en de bescherming die geboden wordt aan klokkenluiders.
  • Bescherming van klokkenluiders: Werkgevers moeten maatregelen treffen om klokkenluiders te beschermen tegen eventuele represailles of vergelding als gevolg van hun melding van een vermoede misstand.
  • Training en voorlichting: Werkgevers dienen training en voorlichting te bieden aan werknemers over het klokkenluidersbeleid, inclusief informatie over hoe ze een misstand kunnen melden en welke bescherming ze genieten.
  • Registratie en opvolging van meldingen: Het is van belang dat meldingen van mogelijke misstanden geregistreerd worden en dat er een adequaat systeem is voor het onderzoeken en opvolgen van deze meldingen.
  • Naleving van wetgeving: Werkgevers moeten ervoor zorgen dat alle aspecten van het klokkenluidersbeleid en de procedures in overeenstemming zijn met de geldende wet- en regelgeving.

Het is cruciaal dat werkgevers actief betrokken zijn bij het waarborgen van een veilige omgeving voor werknemers om eventuele misstanden te melden en ervoor te zorgen dat deze meldingen serieus genomen worden en op gepaste wijze worden behandeld.

Wil je graag ondersteuning bij het vastleggen van een interne meldprocedure, neem dan contact op met een van onze collega’s!

Wanneer je als organisatie minder dan 50 medewerkers in dienst hebt hoef je in principe geen interne meldprocedure vast te leggen. Maar voor sommige organisaties geldt dat zij ook bij minder dan 50 werkzame personen een interne meldingsprocedure moeten vastleggen als gevolg van de EU-richtlijn. Hierbij gaat het om organisaties op het gebied van financiële diensten, producten en markten, het voorkomen van witwassen van geld en terrorismefinanciering, burgerluchtvaart, maritieme arbeid en havenstaatcontrole, en op het gebied van offshore olie- en gasactiviteiten.

Wanneer je als organisatie 50 tot 249 medewerkers in dienst hebt dan moet je vanaf 17 december 2023 voldoen aan de nieuwe regels rondom de interne meldprocedure.

Heb je vragen, wil je meer informatie of ondersteuning dan horen wij het graag!


2. Goede voornemens voor het nieuwe jaar, pak de fiets in plaats van de auto!

Staat u als werkgever klaar om het nieuwe jaar op een gezonde en energieke manier te starten? Er is een mogelijkheid om zowel de vitaliteit van het team alsook de prestatie op de werkvloer te bevorderen. Heeft u al eens gedacht aan het aanmoedigen van fietsen naar het werk?

Het begin van het nieuwe jaar brengt vaak het streven naar goede voornemens met zich mee, en een van de meest waardevolle voornemens is het promoten van een gezonde levensstijl. Overweegt u het al om medewerkers te ondersteunen bij het gebruik van de fiets in plaats van de auto om naar het werk te komen? Nederland staat namelijk bekend als koploper als fietsland met 22 miljoen fietsen op 17 miljoen inwoners, en het stimuleren van fietsen kan een significante bijdrage leveren aan de vitaliteit op de werkplek.

Een actieve levensstijl bevorderen onder de medewerkers brengt niet alleen voordelen mee voor de gezondheid en het welzijn van de medewerker, maar het kan ook aanzienlijke voordelen opleveren voor de organisatie. Een initiatief zoals het aanbieden van een fiets van de zaak is een innovatieve benadering, die niet alleen de fysieke gezondheid maar ook het mentale welzijn van het team kan verbeteren.

Door medewerkers te ondersteunen in het aannemen van een actieve levensstijl draagt u als werkgever bij aan een gezondere werkomgeving en stimuleert u tegelijkertijd de productiviteit, het bedrijfsresultaat en kan de continuïteit van de organisatie worden gewaarborgd.

De fiets van de zaak als stimulans voor vitaliteit

Er zijn een aantal voordelen om de vitaliteit te bevorderen wanneer werknemers met de fiets naar het werk reizen. Hieronder worden er een aantal uitgelicht:

  • Fysieke gezondheid: een fiets van de zaak moedigt werknemers aan om te kiezen voor een actieve levensstijl door het ‘fietsen’ te integreren in hun dagelijkse routine.
  • Mentaal welzijn: door regelmatige lichaamsbeweging, zoals fietsen, wordt de aanmaak van endorfine gestimuleerd. Hierdoor wordt eventuele stress verminderd en de stemming verbeterd.
  • Productiviteit en energie: fietsen voor of na het werk kan bij werknemers zorgen voor een toename van energie. Dit kan de productiviteit van de werknemers verbeteren.

De fiets van de zaak met een economisch voordeel

Binnen de werkkostenregeling (WKR) zijn vanaf 2020 ruimere mogelijkheden gekomen om te realiseren dat meer medewerkers de woon-werk afstand op de fiets afleggen. Een fiets van de zaak biedt werknemers de mogelijkheid om een fiets aan te schaffen met belastingvoordelen, wat economisch voordelig is. Wie namelijk een fiets van de zaak privé gebruikt heeft daar voordeel van.

Over de waarde van dit voordeel (de bijtelling) betaalt de werknemer loonbelasting. De bijtelling bedraagt 7% over de consumentenadviesprijs van de fiets en accessoires (inclusief btw) per jaar. De werkgever telt dit bedrag op bij het salaris. Hierover betaalt de werknemer dan maandelijks belasting. De werkgever kan de werknemer vragen voor een maandelijkse eigen bijdrage.

De werkgever mag er ook voor kiezen om de bijtelling voor zijn rekening te nemen. Dat kan door gebruik te maken van de vrije ruimte in de werkkostenregeling. Wanneer deze keuze wordt gemaakt hoeft de werknemer geen belasting te betalen.

Hoe gebruik je als ondernemer de werkkostenreling (WKR)?

Via de werkkostenregeling (WKR) kan een werkgever onbelaste vergoedingen aan de werknemers geven. Het gaat hier om het vergoeden van zaken waar een werknemer privé voordeel van kan hebben.

De werkgever mag onbelaste vergoedingen geven. Het totale bedrag moet wel onder de vrije ruimte blijven. Deze wordt berekend met de loonsom van alle medewerkers samen. Wanneer het bedrag van de vergoedingen boven de grens van de vrije ruimte komt, dan moet de werkgever over dat extra bedrag 80% belasting betalen. Er gelden geen voorwaarden voor de bestedingen binnen de vrije ruimte.

Vrije ruimte WKR verhoogd

Vanaf 2024 is de WKR 1,92% tot een loonsom van € 400.000 en daarboven 1,12%.

Implementatie van de fiets van de zaak

Om als werkgever optimaal te profiteren van de fiscale mogelijkheden kan een werkgever ervoor kiezen om een fietsplan te implementeren. Met een fietsplan vanuit de werkgever kun je werknemers stimuleren om vaker de fiets te pakken. Als werkgever kun je dan besparen op mobiliteitskosten, de vitaliteit verbeteren en de juiste keuze maken voor een beter milieu.

Het is hierbij belangrijk dat er een duidelijk beleid wordt opgesteld met daarin een aantal criteria voor deelname, de financiële regelingen en het gebruik van de fiets.

Wanneer het beleid is opgesteld is het belangrijk om bewustwording te creëren waardoor medewerkers aangemoedigd worden om gebruik te gaan maken van de fiets van de zaak. Om dit te realiseren kunnen er bijvoorbeeld een aantal gezondheidsvoordelen worden benoemd, faciliteiten worden aangeboden waaronder fietsenstallingen en douches, maar ook het organiseren van evenementen.

Hulp of ondersteuning nodig bij de implementatie en of het voordelig is voor jouw organisatie? Onze collega’s staan voor u klaar!
Wilt u graag kijken wat de mogelijkheden zijn binnen uw bedrijf en kijken of een fietsplan uitkomst kan bieden om de vitaliteit te bevorderen, maar weet u niet hoe u dit moet aanpakken? Neem dan contact op met een van onze collega’s. Zij kijken graag met u mee naar de mogelijkheden en gaan graag het gesprek aan om meer informatie te geven zodat er een goede afweging kan worden gemaakt alvorens de voorbereiding en implementatie plaatsvindt. Voor het maken van een afspraak kunt u een mail sturen naar hr@smitsvandenbroek.nl. Een van onze collega’s neemt dan zo snel mogelijk contact met u op.


3. Vijf aandachtspunten voor deze decembermaand

Het jaar 2023 zit er weer bijna op en dus doet u er goed aan nog even na te denken over zaken die u onder meer fiscaal nog dit jaar kunt regelen. De belangrijkste zaken op een rij.

Schenk belastingvrij
Ook dit jaar kunt u belastingvrij schenken tot een bepaald vrijgesteld bedrag. De vrijstelling voor uw kinderen bedraagt voor 2023 € 6.035, voor uw kleinkinderen is dat € 2.418. Dit laatste bedrag geldt ook voor schenkingen aan derden, zoals een vriend of neef.
Een bijkomend voordeel voor u is dat het bedrag van de schenking niet meer meetelt in box 3 op 1 januari 2024 en dat dit u wellicht nog een belastingbesparing oplevert.

Benut de vrije ruimte maximaal
Via de werkkostenregeling (WKR) kunt u uw personeel zaken onbelast vergoeden en verstrekken. De vrije ruimte bedraagt dit jaar 3% van uw loonsom tot € 400.000 en 1,18% over het meerdere. Benut deze vrije ruimte in de WKR maximaal als u iets extra’s voor uw werknemers wilt doen. Bedenk dat de vrije ruimte volgend jaar een stuk minder is, namelijk over de eerste € 400.000 van uw loonsom nog slechts 1,92%. De vrije ruimte over het meerdere blijft ook in 2024 1,18%. U mag een restant van uw vrije ruimte van 2023 niet meenemen naar 2024.

Koop een lijfrente en betaal op tijd!
Heeft u een pensioentekort, dan kunt u een lijfrente kopen en deze in aftrek brengen op uw inkomen. De mogelijkheden hiertoe zijn dit jaar sterk verruimd als gevolg van de invoering van de nieuwe Pensioenwet. Vereist is wel dat u de lijfrente dan ook nog dit jaar betaald, dus vóór 1 januari 2024.
Een bijkomend voordeel is dat de betaalde premies uw vermogen verminderen en zodoende wellicht een voordeel opleveren ten aanzien van de te betalen belasting in box 3 in 2024.

Bereid u voor op wijziging minimumloon
Per 1 januari 2024 gaat het minimumloon met 3,75% omhoog. Bovendien wordt het minimumuurloon ingevoerd. Vanaf 2024 bestaat geen wettelijk dag-, week- of maandloon meer. Dit betekent waarschijnlijk een aanpassing in uw salarisadministratie als u minimumloners in dienst heeft. Er moet daarvoor ook nog een en ander worden doorgerekend en aangepast, want het minimumuurloon is gebaseerd op een werkweek van 36 uur. Voor werknemers met een minimumloon die meer dan 36 uur per week werken, gaan de loonkosten daardoor extra omhoog.

Deel dividend uit, of wacht juist nog even!
Het tarief van box 2 gaat in 2024 veranderen. Nu bedraagt het tarief nog 26,9%, vanaf volgend jaar bedraagt het tarief 24,5% over de eerste € 67.000 aan inkomen (bij aanwezigheid van een fiscale partner € 134.000 voor de fiscale partners gezamenlijk) en in ieder geval 31%, maar waarschijnlijk zelfs 33% over het meerdere. Met dit laatste percentage moet de Eerste Kamer nog instemmen, maar het opnemen van fors dividend wordt volgend jaar in ieder geval duurder. U heeft daarom nu nog tijd om na te denken over het uitkeren van dividend: nog in 2023 of wachten tot 2024? Omdat het maatwerk is, adviseren wij u hier graag bij.


4. Toegang tot UBO-register wordt beperkt

Alleen instanties met een wettelijke taak bij het voorkomen en tegengaan van fraude, witwassen en terrorismefinanciering én personen en instanties met een legitiem belang krijgen straks toegang tot het UBO-register. Een voorstel tot wetswijziging hieromtrent is naar de Raad van State gestuurd.

UBO-register
Voor de meeste organisaties bestaat de plicht om de UBO’s van hun organisatie te registreren in het zogenaamde UBO-register. Die verplichting bestaat bijvoorbeeld voor bv’s, nv’s, stichtingen, verenigingen, cv’s, vof’s en maatschappen. UBO staat voor ‘ultimate beneficial owner’, ofwel de uiteindelijke belanghebbende. Dit kan de eigenaar zijn, maar ook een andere belanghebbende of een persoon die zeggenschap heeft. Het UBO-register is vooral bedoeld om witwassen en terrorismefinanciering tegen te gaan.

Privacy voorop
Via de Kamer van Koophandel konden willekeurige derden tot eind november 2022 informatie uit het UBO-register opvragen. De bepaling die dit regelde, is naar het oordeel van het Europese Hof echter onvoldoende onderbouwd, met name met het oog op bescherming van de privacy. Het kabinet heeft daarom eind november 2022 in eerste instantie besloten om de informatieverstrekkingen uit het UBO-register tijdelijk te stoppen en heeft nu besloten om de wet op dit punt te wijzigen.

Wijzigingen
Voorgesteld wordt om de toegang tot het UBO-register te beperken tot instanties met een wettelijke taak bij het voorkomen en tegengaan van fraude, witwassen en terrorismefinanciering, zoals banken en notarissen. Daarnaast kunnen personen en instanties toegang tot het UBO-register krijgen als zij een legitiem belang hebben, zoals de pers en maatschappelijke organisaties.

Legitiem belang
Het is nog onduidelijk wat precies onder een ‘legitiem belang’ moet worden verstaan. Dit begrip zal daarom in een besluit nader worden uitgewerkt. Over dit besluit zal eerst een internetconsultatie plaatsvinden, zodat belanghebbenden hierover hun mening kunnen geven.

Let op!
Na het advies van de Raad van State moet het voorstel nog worden behandeld in de Tweede en Eerste Kamer.


5. Nieuwe (norm)bedragen loonheffingen en werkkostenregeling 2024 bekend

De Belastingdienst heeft de normbedragen voor onbelaste vergoedingen en verstrekkingen in de werkkostenregeling (WKR) en andere bedragen in de loonheffingen – zoals het gebruikelijk loon – voor 2024 bekendgemaakt. De bedragen zijn ten opzichte van 2023 flink verhoogd.

Normbedrag maaltijden
Voor de waarde van maaltijden in bedrijfskantines (of soortgelijke ruimtes) of tijdens personeelsfeesten op de bedrijfslocatie, geldt een normbedrag. Dit normbedrag stijgt van € 3,55 in 2023 naar € 3,90 per maaltijd in 2024.

Het normbedrag verminderd met een eventuele bijdrage van uw werknemer is loon voor uw werknemer. U kunt er echter ook voor kiezen om dit loon aan te wijzen als eindheffingsloon in de vrije ruimte.

Normbedrag huisvesting op de werkplek
Verzorgt u huisvesting op de werkplek, dan kan daar onder voorwaarden een nihilwaardering voor gelden. Als deze nihilwaardering niet van toepassing is en er geen sprake is van een (dienst)woning, kunt u onder voorwaarden voor de waarde van de huisvesting een normbedrag in aanmerking nemen. Dit normbedrag voor huisvesting en inwoning stijgt van € 6,10 per dag in 2023 naar € 6,70 per dag in 2024.

Thuiswerkvergoeding
Voor de extra kosten die verbonden zijn aan thuiswerken, kunt u – onder voorwaarden – een onbelaste vergoeding geven aan uw werknemer. Deze onbelaste vergoeding bedraagt in 2023 nog € 2,15, maar stijgt in 2024 naar € 2,35 per dag.

Reiskostenvergoeding
Al eerder was bekend dat ook de onbelaste reiskostenvergoeding in 2024 omhooggaat. In 2023 kunt u nog € 0,21 per kilometer onbelast vergoeden. In 2024 bedraagt de onbelaste reiskostenvergoeding echter € 0,23 per kilometer.

Gebruikelijk loon
Iedereen die een aanmerkelijk belang heeft in een vennootschap en ook werk verricht voor die vennootschap, moet in de loonaangifte een loon opnemen dat ‘gebruikelijk’ is voor dat werk. Hetzelfde geldt voor de partner die werk verricht in de vennootschap. Voor de vaststelling van dit gebruikelijk loon moet ook rekening gehouden worden met een normbedrag. Het normbedrag voor het gebruikelijk loon bedraagt in 2023 nog € 51.000, maar is voor 2024 verhoogd naar € 56.000.

30%-regeling
Voor toepassing van de 30%-regeling geldt een aantal voorwaarden. Een daarvan is dat de werknemer een specifieke deskundigheid heeft die niet of nauwelijks op de Nederlandse arbeidsmarkt te vinden is. Een werknemer wordt geacht te voldoen aan de specifieke deskundigheid als de beloning van de werknemer hoger is dan een vastgestelde salarisnorm. Moet het salaris in 2023 nog minimaal € 41.954 bedragen, vanaf 2024 bedraagt de minimale salarisgrens € 46.107.

Voor werknemers die voor wetenschappelijk onderzoek of onderwijs werken bij een onderzoekinstelling en voor werknemers die arts in opleiding tot specialist (AIOS) zijn, geldt geen salarisnorm. Voor werknemers die instromen en jonger zijn dan 30 jaar en hun masterdiploma hebben behaald, geldt voor 2023 een salarisnorm van € 31.891. In 2024 bedraagt die salarisnorm € 35.048.

Vrijwilligersregeling
U kunt vrijwilligers die binnen uw organisatie vrijwilligerswerk verrichten onder voorwaarden een onbelaste vergoeding geven. Al eerder was bekend dat deze onbelaste vergoeding omhooggaat van € 1.900 per jaar in 2023 naar € 2.100 per jaar in 2024. De aan de vrijwilligersvergoeding verbonden maandvergoedingen en uurvergoedingen zijn nu ook bekendgemaakt. De maximale maandvergoeding gaat omhoog van € 190 in 2023 naar € 210 in 2024. De maximum uurvergoeding gaat voor vrijwilligers van 21 jaar en ouder omhoog van € 5,00 in 2023 naar € 5,50 in 2024. Voor vrijwilligers jonger dan 21 jaar bedraagt deze maximum uurvergoeding in 2023 nog € 2,75 en in 2024 € 3,25.


6. Rechtbank oordeelt over zakelijke rente van familielening

Is de overeengekomen rente op een familielening zakelijk en dus fiscaal aftrekbaar? Een rechtbank oordeelde hier onlangs over.

Familielening
De rente die betaald wordt op een lening bedoeld voor de aankoop of verbouwing van een eigen woning, is onder voorwaarden aftrekbaar. Dit geldt ook als de lening verstrekt wordt door een familielid. Bij deze leningen kan met de Belastingdienst soms een discussie ontstaan of de overeengekomen rente wel zakelijk is. Een rechtbank oordeelde hierover onlangs in een zaak waarin een echtpaar geld voor de eigen woning leende van de (schoon)vader.

De casus
Het echtpaar kocht eind 2018 een eigen woning en financierde deze aankoop (deels) met een lening van € 350.000 van de (schoon)vader. De lening voldeed aan alle voorwaarden voor renteaftrek; het betrof in deze zaak onder meer een annuïteitenlening met een looptijd van 30 jaar. Het echtpaar en de (schoon)vader spraken een rente af van 7,3% voor een rentevaste periode van 5 jaar. Voor de lening was geen hypotheek gevestigd.

Zakelijke rente volgens Belastingdienst
Het echtpaar wilde de volledige rente tegen het tarief van 7,3% in aftrek brengen. De Belastingdienst vond deze rente echter te hoog en niet zakelijk. De Belastingdienst sloot voor een zakelijke rente aan bij de hypotheekrente die de ING eind 2018 berekende voor een hypothecaire annuïteitenlening met een rentevaste periode van 5 jaar, in dit geval 2,15%. Omdat voor de lening van de schoonvader geen hypotheek gevestigd was, hanteerde de Belastingdienst een opslag van 0,6% op deze rente. De zakelijke rente was naar het oordeel van de Belastingdienst hier daarom 2,75%.

Zakelijke rente volgens Rechtbank
De rechtbank volgde het oordeel van de Belastingdienst. De rechtbank verwees daarbij naar een oordeel van de Hoge Raad uit 2011: voor een zakelijke rente moet een vergelijking gemaakt worden met de rente die niet-verbonden partijen onder dezelfde omstandigheden en met vergelijkbare voorwaarden overeenkomen.

Nu het echtpaar geen andere vergelijkbare cijfers kon overleggen, sloot de rechtbank aan bij de 2,15% van de ING die de Belastingdienst overlegde. Ook de opslag van 0,60% voor het niet vestigen van hypotheek werd door de rechtbank gevolgd. Een hogere opslag werd door de rechtbank niet geaccepteerd, omdat het echtpaar niet aannemelijk kon maken dat het risico voor de (schoon)vader een hogere opslag zou rechtvaardigen.

Zakelijke rente altijd maatwerk
Deze uitspraak van de rechtbank betekent niet dat een zakelijke rente voor een familielening altijd 2,75% bedraagt. Wat een zakelijke rente is, is altijd afhankelijk van de feiten en omstandigheden. Onze adviseurs kunnen u helpen met de beoordeling van een zakelijke rente in uw situatie.

Tip!
Leg bij een lening de gemaakte afspraken altijd in een schriftelijke overeenkomst vast. Op die manier zijn voor alle partijen de afspraken duidelijk en heeft u in ieder geval geen discussie met de Belastingdienst over de aanwezigheid van een overeenkomst.


7. Afschaffing loonkostenvoordeel oudere werknemer vanaf 2025 in stappen

Als u een oudere werknemer aanneemt die een uitkering ontvangt, kunt u recht hebben op het loonkostenvoordeel (LKV) voor oudere werknemers. Als u aan alle voorwaarden voldoet, krijgt u voor deze werknemer maximaal drie jaar een LKV van € 3,05 per verloond uur, met een maximum van € 6.000 per kalenderjaar. Dit LKV wordt echter afgeschaft. Hierdoor heeft u voor een oudere werknemer waarvan de dienstbetrekking nog in 2023 start, recht op meer LKV dan als de dienstbetrekking pas in 2024 start. Is de dienstbetrekking waarvoor recht bestaat op het LKV oudere werknemers namelijk gestart vóór 1 januari 2024, dan heeft u gewoon drie jaar lang recht op € 3,05 per verloond uur. Start de dienstbetrekking waarvoor recht bestaat op het LKV oudere werknemer echter in 2024, dan heeft u in 2024 recht op € 3,05 per verloond uur en in 2025 op € 1,35 per verloond uur. Vanaf 2026 heeft u dan geen recht meer op het LKV oudere werknemers.


8. Subsidieregeling praktijkleren in de derde leerweg weer aanvragen

Werkgevers kunnen vanaf 1 december 2023 9.00 uur tot en met 12 januari 2024 17:00 uur weer subsidie aanvragen bij RVO.nl voor de regeling praktijkleren in de derde leerweg. Deze subsidie vergoedt een deel van de kosten die een erkend leerbedrijf maakt voor de praktijkbegeleiding van een student die een mbo-opleiding in de derde leerweg volgt en die werkzoekende is of werkloos dreigt te worden. Werkzoekend ben je als je als werkzoekende staat ingeschreven bij het UWV. Dat zijn mensen met een uitkering die kunnen werken, maar ook mensen zonder uitkering kunnen zich inschrijven bij het UWV als werkzoekende. De subsidie die een erkend leerbedrijf voor maximaal 40 weken kan krijgen, bedraagt maximaal € 2.700 per praktijkplaats. De aanvraag tot subsidie moet binnen een jaar na afloop van de praktijkplaats binnen zijn of, bij een opleiding die langer dan 40 weken duurt, binnen een jaar na afloop van de eerste 40 weken.

CONTACT

Laat hier een bericht achter. We nemen zo spoedig mogelijk contact met u op!

Niet leesbaar? Verander tekst. captcha txt