De vrijgestelde beleggingsinstelling (of ‘VBI’) is een variant van de fiscale beleggingsinstelling (hierna FBI), deze kenden wij al langer, die al in 2007 geïntroduceerd is. Het effect van de VBI is vergelijkbaar met dat van een naar een zero tax haven geëmigreerde beleggings-BV (geen winstbelasting, maar wel opbouw van een ‘aanmerkelijk belang’-claim en verplicht uitkeren van dividend van 4% per jaar). De rendementen in de VBI zijn vrijgesteld van dividend- en vennootschapsbelasting. Dit maakt de VBI fiscaal zeer aantrekkelijk ten opzichte van Holdings die Vpb-plichtig zijn (20 tot 25%), uitkeren naar box 3 (25% heffing) of lenen van de BV.

De VBI is een beleggingsinstelling. Deze instelling mag uitsluitend beleggen in financiële instrumenten en omdat ze wordt aangemerkt als beleggingsinstelling valt zij onder toezicht. De VBI is bedacht om vermogen in Nederland te houden dat nu nog bij buitenlandse entiteiten wordt ondergebracht (met name Antillen, België en Luxemburg). De VBI moet in principe een fonds voor gemene rekening of een NV zijn.

De VBI fiscaal bezien

Het grootste voordeel van de VBI is de vrijstelling van vennootschaps- en dividendbelasting. De VBI heeft geen recht heeft op teruggaaf van dividendbelasting die is ingehouden op ontvangen dividenden, de deel-nemingsvrijstelling niet van toepassing is en geen beroep op belastingverdragen gedaan kan worden.  Hiermee zal bij de invulling van de beleggingen rekening gehouden kunnen worden.

Een aantal andere voordelen in dit verband zijn dat de VBI niet jaarlijks aangifte vennootschaps-belasting hoeft te doen en de winsten kan oppotten, want zij hoeft de winsten niet uit te delen aan haar aandeelhouders (dit in tegenstelling tot bij de FBI). Ook zijn uitkeringen niet onderworpen aan dividend-belasting.

De aandeelhouder van de VBI is (deels uitgesteld) inkomstenbelasting verschuldigd. Hoeveel precies hangt af van de hoogte van het belang in de VBI:

  • Indien een natuurlijk persoon een belang van 5 procent of meer heeft in de VBI, is er sprake van een aanmerkelijk belang. Het belang valt dan in box 2. Hier geldt een forfaitair rendement van 4 procent over de heffingsgrondslag. De heffingsgrondslag is de waarde in het economisch verkeer van de participatie. Dit forfaitaire rendement wordt belast tegen 25 procent. De effectieve belastingdruk komt daarmee in beginsel op 1% van het vermogen per jaar.

Het bedrag waar belasting over wordt geheven verhoogt de koopprijs van de aandelen in de VBI, zo wordt voorkomen dat er twee keer belasting wordt geheven; bij verkoop van de aandelen verlaagt dit immers het vervreemdingsvoordeel en hoeft er over het gedeelte van de waarde waar al belasting over betaald is, niet opnieuw te worden afgerekend.

  • Is het belang van de VBI minder dan 5 procent dan wordt dat aandelenbelang in box 3 belast tegen het bekende percentage van 30 procent van het forfaitaire rendement ad 4 procent, dus per saldo tegen 1,2 procent.

Voorwaarden

Eén van de voorwaarden om een VBI te kunnen vormen,  is dat de VBI ten minste twee aandeelhouders moet hebben. In eerste instantie leek het erop dat een verdeling van het aandelenkapitaal in de verhouding 99 procent om 1 procent niet op weerstand behoeft te stuiten. Echter, de staatssecretaris van Financiën heeft op 10 maart 2008 (bij besluit nr. CPP2008/291M) laten weten dat deze aandelenverhouding behoudens bijzondere gevallen niet geaccepteerd zal worden. De VBI is volgens de Staatssecretaris namelijk niet bedoeld voor individueel vermogensbeheer, maar voor beleggingsinstellingen die zich richten op een breed publiek of op institutionele beleggers. De redenatie was dan ook dat wanneer er sprake is van een beleggingsvennootschap met één overheersende aandeelhouder – waarbij deze nog een of meer andere aandeelhouders heeft gezocht om voor het idee te kunnen doen alsof er sprake is van collectief beleggen – dan is niet voldaan aan het materiële collectiviteitsvereiste.

In mei van datzelfde jaar, 2008, stond echter onder andere in het Financieel Dagblad een onofficiële stellingname waarin werd gezegd dat wanneer de aandeelhouder met het grootste belang niet meer dan 90% van de aandelen heeft, er toch gebruik kan worden gemaakt van de VBI. In de literatuur wordt ook aangenomen dat wanneer een ander 10% (of meer) van de aandelen houdt er geen bezwaar gemaakt zal worden door de fiscus. Hierbij moet wel worden opgemerkt dat het houden van deze aandelen door een minderjarig kind of de echtgenoot (wanneer men in gemeenschap van goederen is gehuwd) aan de ‘hoofdaandeelhouder’ wordt toegerekend. Verlettering of certificering van de aandelen is niet toegestaan. Inmiddels weten we uit eigen ervaring dat de 90% regel toegestaan is. Als tweede aandeelhouder wordt meestal de echtgenote (mits onder huwelijkse voorwaarden gehuwd) of de meerderjarige kinderen ingeschoven tot maximaal 10%.

Beleggen

Het beleggen is aan regels gebonden. Rechtstreeks beleggen in onroerend goed is bijvoorbeeld niet toegestaan. In buitenlandse aandelen beleggen is in veel gevallen gewoonweg niet aantrekkelijk omdat de VBI geen bronheffing mag verrekenen (denk aan de genoemde weigering van toegang tot belastingverdragen zoals eerder genoemd).

Ook het op de balans hebben staan van een pensioenverplichting (bijvoorbeeld bij omzetting van een holding-B.V.) is niet toegestaan. (Het is ook maar de vraag overigens of een VBI aan de eisen van een pensioen-B.V. voldoet, dat echter terzijde.).

Door een juridische (af)splitsing van een bestaande holding BV is aan deze eisen relatief eenvoudig te voldoen.

Aanvragen

U kunt jaarlijks het regime voor de VBI aanvragen. Wanneer er stille reserves zijn die voor toepassing van het VBI regime zijn ontstaan dan moet hierover afgerekend worden. Volgens het Ministerie van Financiën heeft Nederland dit heffingsrecht (compartimentering).

Oprichting VBI

Naast het aanvragen van de beschikking is ook van belang dat de BV notarieel wordt omgevormd naar een NV en statuten worden aangepast zodat zij passen bij een beleggingsvennootschap. Het omvormen is momenteel van belang omdat de statuten van de vennootschap géén regeling mogen bevatten waardoor een vrije overdracht van de aandelen wordt beperkt. Zit strookt volgens de Staatssecretaris niet met de zogenaamde ‘open end’-gedacht, de VBI is immers bedoeld voor vrij toegankelijke beleggingsinstellingen.

Hiermee hangt nog een eis samen; in de statuten van de vennootschap of bij een afzonderlijke overeenkomst moet een regeling getroffen zijn waardoor de aandeelhouders periodiek (minimaal eens per jaar) in de gelegenheid worden gesteld om hun aandelen aan de VBI te koop aan te bieden. Bij deze omzetting moet er over de reserves afgerekend worden. De omzetting van een B.V. naar een N.V. kan echter fiscaal gefacilieerd gebeuren, de omzetting om een VBI te creëren is als per definitie zakelijk aangemerkt door de Staatssecretaris.

Naast de eventuele omzetting van een B.V. in een N.V. kan er ook gesplitst, of wat misschien vaker voor zal komen; afgesplitst, worden. Dit is vooral van toepassing wanneer de B.V. ook nog vorderingen of pensioenverplichtingen bezit. Tijdens de (af)splitsing kan een nieuwe N.V. worden opgericht of een bestaande worden gebruikt. Het (af)splitsen dient te geschieden bij notariële akte. Wat na splitsing moet bestaan is dus de combinatie B.V. & N.V. of N.V. & N.V.

Nu er een N.V. bestaat met daarin slechts toegestane vermogensbestanddelen kan er een VBI-beschikking worden aangevraagd. Dit moet gebeuren bij de Belastingdienst Oost, kantoor Almelo. Hier worden alle VBI-verzoeken beoordeeld wanneer er voor de beleggingsvennootschap (omdat het meestal om N.V.’s gaat) geen MFA-vergunning benodigd is op basis van de Wet financieel toezicht. Dit laatste is het geval wanneer de VBI beleggingsproducten aanbiedt met een waarde vanaf € 50.000,– (en daarmee dus geen gewone consumenten als klant heeft) of als de VBI haar aandelen aanbiedt aan minder dan 100 personen (die overigens geen professionele beleggers mogen zijn).

Bij dezen nogmaals de eisen overzichtelijk op een rij:

1. De vennootschap moet de vereiste rechtsvorm hebben.

De vennootschap moet zijn een:

  • naamloze vennootschap;
  • fonds voor gemene rekening, of;
  • een lichaam dat is opgericht of aangegaan naar het recht van de Nederlandse Antillen, Aruba, een lidstaat van de Europese Unie of een staat waarmee Nederland een belastingverdrag heeft afgesloten dat discriminatie naar nationaliteit verbiedt.

Het besloten karakter van een BV past niet bij de beoogde opzet van de VBI als een beleggingsinstelling die zich richt op een groot publiek.

De DGA’s die de status van VBI voor zijn beleggings-BV wil verkrijgen, zal die BV moeten omzetten in een NV. Dat kan zonder belastingheffing. De omzetting moet bij notariële akte plaatsvinden. Daarbij moeten de statuten van de vennootschap worden aangepast én het geplaatste kapitaal van de vennootschap moet worden verhoogd tot ten minste € 45.000 (in plaats van de bij een BV gebruikelijke € 18.000). Een accountant moet daartoe een verklaring afgeven dat het eigen vermogen van de (in een NV om te zetten) BV tenminste € 45.000 bedraagt.

2.  De vennootschap moet een beleggingsinstelling zijn in de zin van de Wft.

De Wft (Wet financieel toezicht) definieert de beleggingsinstelling als ‘een instelling die gelden of andere goederen ter collectieve belegging vraagt of verkrijgt om de deelnemers in de opbrengst te laten delen’. Hierdoor kan het zijn dat de VBI een vergunning van de AFM, de Autoriteit Financiële Markten, nodig heeft om beleggingen in Nederland te kunnen aanbieden. Hier gelden uitzonderingen indien;

  • de VBI beleggingsproducten aanbiedt met een waarde van groter dan € 50.000, of;
  • als de VBI haar aandelen aanbiedt aan minder dan 100 personen (die geen professionele beleggers zijn).

3. De vennootschap mag statutair maar één doel hebben: het beleggen van vermogen.

Deze doelstelling moet verankerd worden in de statuten. Nevendoelstellingen als het deelnemen in andere vennootschappen, of het beheren en uitvoeren van pensioen- of stamrechtverplichtingen zijn niet toegestaan.

4. De vennootschap mag feitelijk uitsluitend vermogen beleggen.

Het beleggen van vermogen is de enige toegelaten werkzaamheid van de VBI. Een definitie van wat moet worden verstaan onder het ‘beleggen van vermogen’ ontbreekt in de wettelijke regeling. Bij het beleggen van vermogen gaat het om het streven naar waardestijging en rendement, met een adequate afweging van de daarbij behorende risico’s. Een belegger moet zich afzijdig houden van ondernemen,  speculeren of gokken.

5. De vennootschap mag uitsluitend beleggen in aangewezen financiële instrumenten.

De wet geeft een opsomming van de toegelaten financiële instrumenten waarin een VBI mag beleggen;

  • effecten, aandelen en obligaties;
  • deelnemingsrechten in beleggingsinstellingen;
  • instrumenten die gewoonlijk op de geldmarkt worden verhandeld;
  • een recht op overdracht op termijn van goederen of een gelijkwaardig instrument dat gericht is op verrekening in geld;
  • een rentetermijncontract;
  • een renteswap, valutaswap of aandelenswap;
  • een optie ter verwerving of vervreemding van een financieel instrument;
  • derivatencontracten voor de overdracht van kredietrisico’s;
  • opties, futures, swaps, termijncontracten en andere derivatencontracten met betrekking tot klimaatvariabelen, emissievergunningen, inflatiepercentages of andere economische statistieken en die in contanten moeten worden afgewikkeld;
  • financiële contracten ter verrekening van verschillen.

De vennootschap die de status van VBI wil verkrijgen, kan derhalve niet beleggen in actieve deelnemingen, leningen aan de aandeelhouder(s), een rekening-courantverhouding met de aandeelhouder(s), leningen aan derden/particulieren, en in onroerend goed dat in Nederland is gelegen, inclusief hypothecaire leningen op dergelijk vastgoed. In de vennootschap mogen ook geen pensioen- en stamrechtverplichtingen zitten. De vennootschap moet deze ‘besmette’ bezittingen afstoten – en die door middel van een belastingvrije juridische splitsing in een andere vennootschap onderbrengen – voordat de status van VBI kan worden aangevraagd.

6. De vennootschap moet beleggen met risicospreiding.

De VBI mag niet in één product of instrument beleggen. Risicospreiding is een wezenlijk element van het beleggen van vermogen. De wet geeft niet aan in hoeveel verschillende producten ten minste moet worden belegd. Een belegging in een fund of funds – een fonds dat haar vermogen in verschillende bedrijven belegt – lijkt toegestaan.

7. De vennootschap moet ten minste twee aandeelhouders/deelnemers hebben.

De vennootschap moet zich richten op ‘collectief beleggen’ en dat vergt dat de vennootschap ten minste twee aandeelhouders heeft. Bij deze collectiviteitseis is cruciaal dat de deelnemers in de VBI hun krachten bundelen, gezamenlijk vermogen beleggen en de kosten, risico’s en beleggingsopbrengsten gezamenlijk delen.

De VBI is niet bestemd voor ‘materieel individueel vermogensbeheer’. Zoals hiervoor al is toegelicht weigert Financiën de VBI-status aan een beleggingsvennootschap waarin de directeur-grootaandeelhouder een te groot belang heeft. Een VBI in de familiesfeer is wél toegestaan als de DGA niet meer dan 90% van de aandelen in de beleggingsvennootschap houdt en een of meer andere aandeelhouders de overige 10%. Die andere aandeelhouders mogen niet zijn de in gemeenschap van goederen gehuwde echtgenoot van de DGA of diens minderjarige kinderen. Meerderjarige kinderen zijn wél toegestaan, evenals broers en zusters van de DGA.

8. De vennootschap moet voldoen aan de open-end eis.

De open-end eis houdt in dat de vennootschap bereid moet zijn – en middelen beschikbaar moet houden – om de aandelen van haar aandeelhouders op hun verzoek in te kopen of terug te betalen. Bij de parlementaire behandeling is deze eis genuanceerd: de VBI hoeft niet in staat te zijn om op elk moment van het jaar aandelen in te kopen of terug te betalen, het is voldoende als de vennootschap haar aandeelhouders op een of meer tijdstippen in het jaar die gelegenheid biedt. Financiën keurt goed dat de vennootschap dat éénmaal per jaar doet.

Dat tijdstip moet vooraf met het beleggingsbeleid bekend worden gemaakt. Deze (semi) open-end eis moet nauwkeurig in de statuten van de vennootschap worden vastgelegd.

De vennootschap moet gedurende het gehele jaar, continue, aan deze acht voorwaarden voldoen.

CONTACT

Laat hier een bericht achter. We nemen zo spoedig mogelijk contact met u op!

Niet leesbaar? Verander tekst. captcha txt