1. Inleiding 

Op 6 juni 2014 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de verhuur van de werkkamer aan de bv in die casus kon worden aangemerkt als economische activiteit. Gevolg is dat geopteerd kon worden voor btw belast verhuur en verzocht kon worden om btw-teruggaaf die ter zake van de bouw van de woning in rekening was gebracht.

2. Hoge Raad 6 juni 2014, 13/00982

Voor een samenvatting van dit arrest verwijzen wij graag naar het artikel ‘Aftrek btw: Verhuur werkkamer aan bv is economische activiteit’ dat eerder verschenen is. Zie hiervoor bijlage 1. Ook de inhoud van dit arrest kunt u terugvinden. Zie hiervoor tevens bijlage 2.

3. Commentaren

C.J. Hummel (BNB 2014/208) en de redactie van Vakstudie Nieuws (V-N 2014/30.15) merken in hun noten bij het arrest op dat een activiteit als economische activiteit wordt aangemerkt als deze zelfstandig, duurzaam en tegen vergoeding wordt verricht. De beoordeling of sprake is van een zelfstandige, duurzame en tegen vergoeding verrichte activiteit is feitelijk. Hierbij is niet relevant of voor de activiteit een reële markt aanwezig is (de vraag- en aanbodtoets). Volgens de Hoge Raad is dit alleen relevant in situaties waarin diensten worden verricht door een publiekrechtelijk lichaam.

Daarnaast merkt C.J. Hummel (BNB 2014/208) op dat integrale aftrek van de omzetbelasting die ter zake van de bouw van de woning in rekening is gebracht, gevolgd door een bijtelling voor het van de woning gemaakte privégebruik (zoals in onderhavig arrest), met ingang van 1 januari 2011 niet meer aan de orde is. Vanaf die datum geldt voor onroerende zaken een nieuwe regeling op grond waarvan alleen voorbelasting in aftrek kan worden gebracht die – schattenderwijs – evenredig is aan het gebruik voor de bedrijfsactiviteiten. De bij aanvang gemaakte schatting omtrent het bedrijfsmatig/privégebruik, wordt gedurende de herzieningsperiode van tien jaar gevolgd (en zo nodig herzien).

De redactie van de Vakstudie Nieuws (V-N 2014/30.15) merkt nog op dat het arrest van de Hoge Raad in lijn is met HR 4 oktober 2013, nr. 12/03696, BNB 2013/243, V-N 2013/50.21. Daarin oordeelde de Hoge Raad dat de wet het mogelijk maakt om te kiezen voor belaste verhuur van delen van een gebouw die niet als woning worden gebruikt. Ook als het gaat om onzelfstandige gedeelten van een gebouw dat voor het grootste deel als woning wordt gebruikt. Het beleid van de staatssecretaris van Financiën, van 19 september 2013, nr. BLKB2013/1686M, Stcrt. 2013, 26851, V-N 2013/54.15, strookt daar niet mee omdat op grond van dat beleid de optie ‘belaste verhuur’ niet mogelijk is voor de verhuur van een werkkamer in een woning.

4. Bijlage 1: Aftrek btw: Verhuur werkkamer aan bv is economische activiteit

Twee partijen delen een woning. Een van de partijen is dga van een bv. Een in de woning gelegen werkkamer wordt tegen een vergoeding ter beschikking gesteld voor gebruik als kantoor. De werkkamer wordt door de dga gebruikt voor de werkzaamheden die hij verricht voor de bv. Partijen zijn van mening dat sprake is van met btw belaste verhuur van de werkkamer aan de bv. Partijen hebben verzocht om teruggaaf van de btw die ter zake van de bouw van de woning in rekening is gebracht. De belastingdienst heeft de aftrek geweigerd. De Hoge Raad oordeelt dat deze dienst moet worden aangemerkt als een economische activiteit.

Een samenwerkingsverband van twee partijen heeft een woning laten bouwen waarvan de bouw is begonnen in 2009. Partijen hebben op 1 december 2010 hun intrek daarin genomen. Een van de partijen is directeur en grootaandeelhouder (dga) van een bv. Het samenwerkingsverband heeft met de bv een overeenkomst gesloten die inhoudt dat het samenwerkingsverband met ingang van 1 december 2010 voor een periode van vijf jaar, steeds met een verlenging van vijf jaar, aan de bv een in de woning gelegen werkkamer tegen een vergoeding ter beschikking stelt voor gebruik als kantoor.

De werkkamer wordt door de dga gebruikt voor de werkzaamheden die hij verricht voor de bv. De werkkamer bevindt zich in de kelder van de woning en is voorzien van ramen. De werkkamer beschikt niet over eigen sanitaire voorzieningen of een keuken. De werkkamer is uitsluitend bereikbaar via de voordeur van de woning en een trap in de hal van de woning.

Het samenwerkingsverband is van mening dat sprake is van verhuur van de werkkamer aan de bv. Daarvan uitgaande heeft hij gekozen voor met btw belaste verhuur van de werkkamer. Bij de aangiften btw heeft het samenwerkingsverband verzocht om teruggaaf van de btw die hem ter zake van de bouw van de woning in rekening is gebracht. De belastingdienst heeft de aftrek geweigerd.

In hoger beroep heeft het hof onder verwijzing naar de arresten van het HvJ geoordeeld dat de onderwerpelijke verhuuractiviteit geen economisch karakter heeft omdat de belastingdienst aannemelijk heeft gemaakt dat voor een verhuuractiviteit als de onderhavige geen markt is. Het hof heeft daarbij in aanmerking genomen dat bij de verhuur van een ruimte van een woonhuis aan de eigen besloten vennootschap slechts sprake is van één gegadigde en dat daarom niet kan worden gezegd dat de prijs door vraag en aanbod tot stand is gekomen, wat is vereist om een activiteit als een economische activiteit te kunnen aanmerken.

De Hoge Raad overweegt dat het begrip ‘economische activiteiten’ een ruime werkingssfeer heeft en een objectief karakter. Dit houdt in dat de activiteit op zichzelf moet worden beschouwd, zonder acht te slaan op het oogmerk of het resultaat van de activiteit. Een activiteit wordt aldus in de regel als economisch beschouwd wanneer zij permanent wordt verricht en de verrichter daarvoor een vergoeding ontvangt.

Uit de rechtspraak van het HvJ volgt ook dat indien een zaak naar zijn aard zowel voor economische doeleinden als voor privédoeleinden kan worden gebruikt, alle exploitatieomstandigheden moeten worden onderzocht om te bepalen of deze werkelijk wordt gebruikt voor economische exploitatie, dat wil zeggen om er duurzaam opbrengst uit te verkrijgen.

Omdat het hof heeft vastgesteld dat het samenwerkingsverband de activiteit zelfstandig tegenover de bv heeft verricht, oordeelt de Hoge Raad dat deze dienst moet worden aangemerkt als een economische activiteit. De werkkamer wordt immers daadwerkelijk tegen overeengekomen vergoeding duurzaam ter beschikking gesteld aan en ter beschikking gehouden voor gebruik door de bv.

5. Bijlage 2: Inhoud arrest

Wet op de omzetbelasting 1968 (BWBR0002629, 7) Wet op de omzetbelasting 1968 (BWBR0002629, 15)

Hoge Raad – 6 juni 2014- 13/00982

De Hoge Raad beslist dat het duurzaam tegen vergoeding aan een vennootschap ter beschikking stellen van een werkkamer, in een aan de dga van die vennootschap toebehorend woonhuis, een economische activiteit in de zin van de BTW-richtlijn is.

Belanghebbende, maatschap X (hierna: X) is een samenwerkingsverband tussen de echtelieden B en C. X bouwt een woning en verhuurt daarin een werkkamer belast met btw aan D Beheer bv waarvan B de dga is. De werkkamer bevindt zich in de kelder, beschikt niet over eigen sanitaire voorzieningen of een keuken en is uitsluitend bereikbaar via de voordeur en de hal van de woning. X stelt dat sprake is van verhuur van de werkkamer aan D Beheer bv en zij kiest voor belaste verhuur. Bij haar aangiften omzetbelasting verzoekt X om teruggaaf van de omzetbelasting die haar vanwege de bouw van de woning in rekening is gebracht. In geschil is de naheffingsaanslag omzetbelasting voor het tweede kwartaal 2010 waarbij de inspecteur de eerder verleende teruggaaf terugvordert.

Hof Arnhem-Leeuwarden is van mening dat de verhuuractiviteit geen economisch karakter heeft waardoor geen recht op aftrek bestaat. Het hoger beroep is ongegrond. X komt in cassatie. Volgens de Hoge Raad staat vast dat X een ruimte voor ten minste vijf jaar aan D Beheer bv ter beschikking stelt als werkkamer voor haar dga en dat X daarvoor een vergoeding ontvangt. X verricht deze activiteit zelfstandig. De Hoge Raad is van mening dat een en ander geen andere conclusie toelaat dan dat deze door X jegens een derde verleende dienst moet worden aangemerkt als een economische activiteit in de zin van artikel 9, lid 1, tweede alinea, van BTW- richtlijn 2006. Niet van belang is of de voorwaarden en omstandigheden waaronder X de werkkamer ter beschikking stelt, kunnen worden aangemerkt als verhuur in de zin van de Wet of BTW-richtlijn 2006, of vergelijkbaar zijn met verhuur van ruimten aan studenten of toeristen.  De omstandigheid dat X enkel bereid is de woning (gedeeltelijk) duurzaam tegen vergoeding ter beschikking te stellen aan één bepaalde (rechts)persoon doet ook niet aan deze conclusie af. Het beroep in cassatie is gegrond. De Hoge Raad doet de zaak zelf af.

CONTACT

Laat hier een bericht achter. We nemen zo spoedig mogelijk contact met u op!

Niet leesbaar? Verander tekst. captcha txt